Over de doop

In de kerk wordt de doop gevierd als het zichtbare teken van een onzichtbaar geheim, dat wij mensen bestaan voor God, die ons aanneemt als zijn kinderen, die onze naam geschreven heeft in de palm van zijn hand en ons dieper kent, vertrouwt en liefheeft dan wij onszelf.
Wanneer ouders met hun kinderen naar de kerk komen om hen te laten dopen, dan is dat voor hen een uitdrukking van hun diepe dankbaarheid en intense blijdschap over het aan hen toevertrouwde leven. In de doop dragen zij hun kind op aan God. Zo vragen zij om Gods zegen voor hun kind en leggen zij hun zorg voor de levensweg van hun kind in de handen van de Eeuwige God.
Om de betekenis van de doop te begrijpen moeten we eerst iets weten van de Bijbelse achtergrond.
Er zijn veel Bijbelverhalen waarin het water een belangrijke rol speelt.
Al in heteerste Bijbelverhaal wordt gesproken over het water. Het water is hier een
scheppingsvijandige macht. Zo lezen wij: ‘De aarde was nog woest en doods, en duisternis
lag over de oervloed, maar Gods geest zweefde over het water’ (Genesis 1: 2).
Dat de hele aarde bedekt was met het water van de oervloed betekent dat er geen leven
mogelijk is. Maar in zijn scheppingswerk verdrijft God het water en roept God het droge land
te voorschijn. Zo stelt God grenzen aan deze scheppingsvijandige macht. ‘Het droge noemde
Hij aarde, het samengestroomde water noemde Hij zee’(vs10). De zee wordt zo gezien als het
restant van die oervloed. De zee heeft in de taal van de Bijbel daarom altijd iets dreigends.
Dat blijkt ook wel uit het volgende verhaal, niet veel verderop in de Bijbel, waarin ons verteld
wordt over de zondvloed die over de aarde komt (Genesis 6-9). Ook hier heeft het water een
vernietigende kracht. Het is alsof het water van de oervloed weer teruggekeerd is om alles op
aarde te verwoesten. Maar Noach en allen die met hem in de ark zijn, worden door het water
heen gered. Hier wordt al iets duidelijk van de grondbetekenis van de doop. De doop
betekent: door het water heen gered worden. Zo staat er in Jesaja 43: ‘Ik heb je bij je naam
geroepen, je bent van mij! Moet je door het water gaan – ik ben bij je; of door rivieren – je
wordt niet meegesleurd….. Want ik, de Heer, ben je God, de Heilige van Israël, je redder.’
In de Bijbelse verhalen over het water liggen soms dreiging en redding dicht bij elkaar.
Bijvoorbeeld het verhaal over de pasgeboren Mozes (Exodus 1:22-2:10). Mozes dreigt als
klein kind ten onder te gaan in het water, omdat de farao van Egypte alle pasgeboren joodse
jongetjes laat verdrinken in de Nijl. Maar het water wordt uiteindelijk zijn redding omdat de
dochter van de farao hem in zijn biezen mandje vindt en opneemt als haar eigen kind. Ook dit
verhaal is een doopverhaal net als de volgende verhalen.
Verderop in de Bijbel lezen wij over de bevrijding van het volk Israël uit de slavernij van
Egypte (Exodus 14). Dat land van duisternis en dood mochten ze achter zich laten om door de
woestijn op weg te gaan naar het land van belofte. Maar in de woestijn komen ze te staan voor
het water van de Rode Zee. Ze kunnen niet verder. De weg naar de toekomst is voor hen
afgesneden. Als Mozes dan zijn staf uitstrekt over het water, komt er een pad door de zee
waarlangs zij kunnen gaan. Zo laat God zien dat, waar onze wegen dood lopen en wij geen
toekomst meer voor ons zien, God ook daar een weg ten leven weet door het water heen.
Als het volk Israël dicht bij het beloofde land is gekomen, dan ligt daar op de grens de Jordaan (Jozua 3). Het volk Israël moet door het water van de Jordaan gaan om het beloofde land te kunnen betreden. De Jordaan is een grensrivier. Door het water heen gaan betekent
hier: het oude achter je laten om een nieuwe toekomst tegemoet te gaan!
De Jordaan speelt ook een belangrijke rol in het verhaal over Naäman (2 Koningen 5).
Hij was ongeneeslijk ziek, maar door zich zeven keer onder te dompelen in het water van de
Jordaan wordt hij genezen. Een nieuw leven kan voor hem gaan beginnen.
Als wij dan overstappen van het Oude naar het Nieuwe Testament, dan zien we aan het begin
van het evangelie Johannes de Doper staan. Als een boeteprediker doopt hij bij de Jordaan.
Hij roept de mensen op om zich om te keren tot een nieuw leven. Iedereen die gehoor geeft
aan zijn oproep wordt door hem meegenomen om ondergedompeld te worden in het water en
vervolgens weer op te staan uit het water als een nieuwgeboren mens.
Het eerste wat wij over Jezus horen als Hij voor het eerst in de openbaarheid treedt is, dat hij als een van de velen zich laat dopen door Johannes in de Jordaan (Matteüs 3). Als Jezus dan opstaat uit het water, ziet Hij de hemel boven zich geopend en de Geest van God als een duif op Hem neerdalen. En Hij hoort een stem uit de hemel: ‘Jij bent mijn geliefde zoon, in jou vind ik vreugde’. Hier bij het water van de Jordaan staat Jezus nog helemaal aan het begin van de weg die Hij moet gaan. Maar zijn doop maakt al zichtbaar welke weg Hij zal moeten gaan.

Een weg die gaan zal door de diepten van lijden en dood heen naar de opstanding en het
leven. Dat de hemel opengaat, dat er een stem is uit de hemel, is voor Hem een bemoediging
voor onderweg. Even is het Pasen. Hij mag weten dat Hij Gods geliefd kind is. Alles wat Hij
verder ook zal doen zal hierin verankerd liggen Gods geliefd kind te zijn.
Dat mag ook voor ons gelden. De doop zegt ons, of we nu als kind of als volwassene gedoopt
zijn, dat wij mensen zijn die door God geliefd worden, mensen waarin God vreugde vindt.
De doop is een opdracht die Jezus bij zijn afscheid aan zijn volgelingen gegeven heeft:
‘Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de
Vader en de Zoon en de Heilige Geest’(Matteüs 28:19). Ook de apostel Paulus heeft
belangrijke dingen gezegd over de doop. Zo schrijft hij aan de gemeente te Rome:
‘Weten jullie dan niet dat wij allen, gedoopten in Christus Jezus, gedoopt zijn in zijn dood?
Wij zijn dus met hem mee begraven door de onderdompeling in de dood, om – evenals
Christus is opgewekt van de doden door de glorie van de Vader – ook zo in een vernieuwd
leven onze weg te gaan. Als wij delen in zijn dood, zullen wij ook delen in zijn opstanding.
Wanneer wij met Christus zijn gestorven, geloven we dat we ook met hem zullen
leven’(Romeinen 6).
Paulus zegt hier dat wij door de doop met Christus verbonden zijn, met de weg die Hij gegaan
is: de weg van ondergang naar opstanding. De doop staat daarom in het teken van de hoop.
Wij zijn niet bestemd voor het duister, maar voor het licht van het leven met God. Daarom
kennen wij ook het gebruik om bij de doop een doopkaars te overhandigen. Die kaars wordt
aangestoken aan de paaskaars. Dopen is een paasgebeuren! We mogen opstaan tot een nieuw
leven. Daarom wordt er bij de doop ook altijd gebeden om de komst van de Heilige Geest, de
adem van God, dat die ons leven zal vernieuwen en vol zal maken met geloof, hoop en liefde.

Het water heeft in de Bijbelse verhalen ook nog een andere betekenis. Het water staat niet
alleen voor dat wat het leven bedreigt. Het water is ook een leven brengende kracht. En
waterbronnen zijn van grote betekenis. Vaak zijn het ook heilige plaatsen. Kinderen laten
dopen betekent dan ook: ze brengen bij het water van de bron waar het leven te vinden is.
Water heeft ook een reinigende werking. Zo is het water bij de doop verbonden met het
reinigen van zonde. Het oude leven met alles daarin wat niet goed was, mogen wij achter ons
laten om een nieuw leven te beginnen. Maar hoe zit dat dan bij kinderen? Zij staan nog
helemaal aan het begin van hun leven; zij hebben het toch niet nodig om het oude leven achter
zich te laten? Vroeger werd er in de traditie van de kerk gesproken over de erfzonde. De
kinderen erfden de zonde van hun ouders. En daarom moesten ook zij door het water van de
doop gereinigd worden van de zonde. Zelf vind ik deze gedachte niet in overeenstemming met
wat de Bijbel ons wil zeggen. Ik denk dat het Bijbelser is om niet te spreken over ‘erfzonde’
maar over ‘oerzonde’. Daarmee bedoel ik dat wij te leven hebben in een wereld die getekend
is door het kwaad. Zowel het kwaad dat mensen overkomt, zonder dat je weet waarom, als het
kwaad dat door mensen zelf veroorzaakt wordt. Als wij kinderen zien die net geboren zijn,
dan zijn zij nog zo argeloos en eerlijk en hebben ze nog geen enkel kwaad gedaan. Tegelijk
weten we ook dat zij te leven hebben in een wereld waarin zij, zowel buiten hen om als ook
door eigen toedoen, deelkrijgen aan wat duister is in deze wereld en niet goed. Maar bij de
doop belijden wij dat zij daarvoor niet bestemd zijn. Ze zijn bestemd voor het licht dat God in
deze wereld gebracht heeft. En we hopen dat zij later ook dragers van het licht mogen zijn om
het licht te verspreiden overal waar het donker is.
Bij de doop zegt God , ja’ tegen ons. Ja, ik ken je bij je naam, ik zal er zijn voor jou, ik laat je
nooit alleen, mijn liefde voor jou zal altijd blijven, je mag leven in mijn licht. Gods ‘ja’ tegen
ons wil beantwoord worden door ons ‘ja’ tegen God. Als je als kind gedoopt wordt, dan geven
je ouders dat ja-woord. Maar als je dan ouder wordt, dan mag je door belijdenis te doen ‘ja-
en-amen’ zeggen op jouw doop. Belijdenis doen is toetreden tot de wereldwijde kring van
mensen die in vertrouwen op God hun weg door het leven willen gaan. Je wilt ook een
schakel zijn in die lange keten van mensen die geloven. Om op jouw beurt het licht door te
geven aan anderen.
Als je als kind gedoopt bent, dan ben je er jezelf niet bewust van. Daarom is het ook goed dat
er mogelijkheden zijn om de doop te bevestigen. Dat kan gebeuren in de paasnachtdienst. In
de vroege kerk werd er met name in de paasnacht gedoopt. In de paasnacht wordt de overgang
van donker naar licht gevierd. Dan is bij uitstek het moment om de doop te gedenken. Bij de
doopgedachtenis in de paasnachtdienst wordt een hernieuwing van de doopbelofte gegeven.
Ook kan er de mogelijkheid geboden worden om naar voren te komen en stil te staan bij het
doopwater, het eventueel aan te raken om zo je doop te gedenken.
Zo vieren wij de doop in het midden van de gemeente en zo mogen wij onze doop gedenken.
Wij zijn genoemd bij onze naam en gekend door God
Wij zijn bekleed met Gods licht
en beademd met nieuw leven
Wij zijn aangeraakt door Gods liefde
en door het water heengegaan
als een teken, een belofte
dat niet de ondergang

onze toekomst is
maar de opstanding
en het leven
in het licht van God.

ds. Wim Everts