Reactie van de Protestantse Kerk op
De meest kwetsbare mensen in onze samenleving mogen we nooit laten vallen. Door het afschaffen van de bed-bad-broodregeling komen mensen op straat te leven. ‘Met deze maatregel zakken we door een morele ondergrens.’
René de Reuver, scriba van de generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland: ‘Wanneer zelfs de meest minimale middelen om mensen te helpen al niet meer mogen, blijft er van de medemenselijkheid weinig over. Een overheid moet een schild voor de zwakken zijn, maar juist deze kwetsbaren laten we nu als een baksteen vallen.’
Niet op straat
De bed-bad-broodregeling kwam in 2014 tot stand naar aanleiding van een klacht van de Protestantse Kerk in Nederland. Het Europees Comité voor Sociale Rechten stelde toen dat de Nederlandse overheid ervoor moet zorgen dat niemand in het land verstoken blijft van voedsel, kleding en onderdak: bed, bad en brood. Dat geldt ook voor afgewezen asielzoekers; zij moeten worden opgevangen en niet op straat gezet. De Reuver: ‘Het is onbegrijpelijk dat we zulke uitspraken tien jaar later niet meer serieus nemen.’
De mens als mens zien
Jurjen de Groot, directeur van Kerk in Actie, zegt dat de kerk altijd hulp zal blijven bieden aan de mensen die dit het hardste nodig hebben: ‘De rol van de kerk in de samenleving wordt noodzakelijkerwijs steeds groter, doordat de overheid zich steeds meer terugtrekt. Deze terugtrekkende beweging werkt bovendien averechts. Bij werkbezoeken is mij opgevallen dat nabijheid en persoonlijke aandacht voor mensen veel meer oplevert dan grote, harde woorden. De mens echt als mens zien, daar staan we als kerk voor.’
Visie Protestantse Kerk op vluchtelingenbeleid
We leven in een gebroken wereld. Telkens moeten er mensen door oorlog, onderdrukking, klimaatverandering of een gebrek aan perspectief op zoek gaan naar veiligheid. Vanuit het verlangen naar een wereld waarin relaties goed zijn, in het groot en in het klein en in het geloof in God die goede relaties wil, zet de Protestantse Kerk zich samen met lokale gemeenten, kerken en partnerorganisaties wereldwijd in voor mensen op de vlucht.
De Protestantse Kerk komt op voor een vluchtelingenbeleid dat de internationale verdragen rond mensenrechten en de rechten van vluchtelingen en kinderen respecteert, zoals het VN-Vluchtelingenverdrag en het Kinderrechtenverdrag. De kerk staat hierbij midden in de samenleving.
Gelijkwaardigheid en inclusiviteit als kernwaarden
Bij de visie van de Protestantse Kerk op het vluchtelingenbeleid staan twee kernwaarden centraal: Voor God telt elk mens. Alle mensen zijn geschapen naar Gods beeld. Daarom zijn alle mensen fundamenteel gelijkwaardig.
Dat betekent ook dat niemand mag worden buitengesloten, of gedwongen tot een bestaan in armoede of afhankelijkheid. Iedereen mag meedoen! Bij steun aan mensen op de vlucht pleiten we daarom allereerst voor ontmoeting en verbinding. Als er een relatie is kunnen hulpvragen aan de orde komen.
Bijbelse motivatie
Iemand die als vreemdeling in jullie land verblijft, mag je niet onderdrukken. Behandel vreemdelingen die bij jullie wonen als geboren Israëlieten. Heb hen lief als jezelf, want jullie zijn zelf vreemdelingen geweest in Egypte. Ik ben de HEER, jullie God. (Leviticus 19:33-34)
In het Bijbelse spraakgebruik zijn vreemdelingen mensen uit andere volken die tussen de Israëlieten woonden. De Bijbel roept op ook hen lief te hebben en recht te doen. De Israëlieten – en dus ook wij als hedendaagse lezer – worden er diverse malen aan herinnerd dat ze zelf ook vreemdelingen waren, eerst in Egypte, later in Babel. Wij zijn misschien niet letterlijk op de vlucht geweest, maar een situatie van oorlog of klimaatverandering zou ons daar zomaar toe kunnen dwingen. In het evangelie van Matteüs wordt in het tweede hoofdstuk al verteld over een rauwe werkelijkheid van onderdrukking en kindermoord. Jozef en Maria vluchten met Jezus, hun baby, naar Egypte. Verderop, in Matteüs 25, vertelt Jezus in een aangrijpend verhaal hoe beslissend het is wat je doet voor de meest onaanzienlijke van zijn broeders en zusters. Wat je voor hem/haar doet, heb je voor mij gedaan, zo stelt Hij.