Even een lampje vervangen…

Het voordeel van kinderen en kleinkinderen, die op afstand van Aalten wonen, is, dat we hen regelmatig te logeren hebben. Zo’n meerdaags verblijf levert prachtige, openhartige gesprekken op. Afgelopen zomer ging het gesprek over het kruis op de toren van de Zuiderkerk. Ik vertelde, wat ik als puber, net op de H.B.S., in de wandelgangen opving over een nieuw te bouwen kerk aan de Ludgerstraat. Oorspronkelijk was het de bedoeling, dat er in de nieuwe kerk een kruis aan de muur zou komen. Maar er waren broeders – zr. Smit-Ebbers was nog niet bevestigd als eerste vrouw in de mannen- kerkenraad van de Gereformeerde Kerk -, die daarop tegen waren. Zo kwam het kruis niet in de kerk, maar op de toren bij de kerk. Wat wel binnen in de kerk werd aan- gebracht, is het schitterende sgraffito van Harrie Dercksen, het tafereel van de vijf broden en de twee vissen. Als middelbare scholier heb ik zijn ontwerp belangstellend bekeken in zijn lokaal, want ik kreeg van hem tekenles en kunstgeschiedenis.

Of bovenstaand verhaal alleen maar iets is vanuit de wandelgangen van toen, of dat het ook terug te vinden is in het kerkelijk archief… dat weet ik niet, maar het is ook niet belangrijk voor wat ik vooral wil vertellen over het gesprek met ons nageslacht. De gesprekken over het kruis van de Zuiderkerk lieten mij toen namelijk ook kennismaken met verschillende visies. Het kruis was er een zonder corpus, zonder het lichaam van de gekruisigde. Een kruis met corpus was ‘rooms’ en werd als niet bijbels afgewezen, want de gekruisigde is immers opgestaan. Zo werd ik deelgenoot van stevige principiële geluiden in de gereformeerde wereld van toen.

In het bovengenoemde gesprek vertelde ik, dat ik heel blij ben, dat er kruisen mét corpus zijn. Het centrum van het evangelie wordt gevormd door het geloof, dat Jezus is opgestaan! Een hoopvolle boodschap, want zoals Christus tot leven is gekomen, zo zullen wij allemaal door de dood heen tot leven komen.*1

Maar even wezenlijk behoort tot de kern van het evangelie, dat Jezus geleden heeft. Ooit zocht ik een ernstig ziek gemeentelid op. Ze lag in een van oorsprong R.K.-ziekenhuis. Het kruisbeeld met corpus aan de wand van de ziekenzaal herinnerde er nog aan. Ze vertelde mij: ‘Dominee, op dit moment nu alles zo onzeker is en ik de aftakeling voel in mijn lichaam, zegt dat kruisbeeld mij meer dan een Bijbeltekst. Hij heeft geleden en Hij kan met mij meevoelen.’  Zij zei hetzelfde als wat ooit de schrijver van de Brief aan de Hebreeën in de eerste eeuw verwoordde: ‘Hij die het lijden heeft doorstaan, kan ieder die beproefd wordt, bijstaan.’ *2

Het leven van een christen is zo verweven met Christus, dat wij mogen delen in zijn opstanding maar ook in zijn lijden. In de eerste brief van Petrus is dat een centraal thema.*3

Het is een aspect van het geloof, dat we in de westerse wereld naar de achtergrond hebben geschoven. In een publicatie van ‘Open Doors’ lees ik, dat er wereldwijd 380 miljoen christenen niet vrij zijn om in Jezus Christus te geloven. Ze worden achter-gesteld, gevangengezet of zelfs gedood. Van ‘Kerk in Nood’, een R.K.-organisatie kreeg ik een uitnodiging voor de ‘Avond van de martelaren’ op 7 maart in Amsterdam.

Het gesprek van afgelopen zomer heeft tot gevolg gehad, dat ik voor mijn verjaardag een crucifix met corpus kreeg. Elke dag zie ik de lijdende Christus en Hij herinnert mij aan het lijden door vervolging, oorlog, honger, pesterijen, discriminatie en daarom bid ik elke dag voor mensen wereldwijd die lijden, want Hij begrijpt de pijn. Daarom durf ik mijn eigen pijn aan Hem voor te leggen; ook de pijn die ik voel over onze eigen plaatselijke Protestantse Gemeente, hoe opnieuw menselijke visies tot stevige principekwesties zijn verheven; hoe mensen veraf staan van wat toch de kern van de Veertigdagentijd is: verzoening met God en mensen, dankzij Jezus de Gekruisigde, de Opgestane.

                                               Gerhard ter Maat

*1 1Korintiërs 15:22

*2 Hebreeën 2:18

*3 1 Petrus 4:13