Kerk en Israël
Op de eerste zondag van oktober, de Israëlzondag, wordt sinds jaar en dag in veel kerken aandacht besteed aan de relatie met het Joodse volk. Die relatie staat momenteel onder druk en wordt als pijnlijk omschreven door het aanhoudende geweld van de staat Israël. Daarbij is het belangrijk is om te beseffen dat volk en staat (Israël) niet samenvallen: meer dan de helft van de joden (het volk) woont verspreid over de wereld.
De PKN omschrijft de Israëlzondag als volgt: ‘Israëlzondag is een jaarlijkse themazondag van de Nederlandse Protestantse Kerk, die op de eerste zondag van oktober wordt gehouden om aandacht te besteden aan de relatie met het Joodse volk. De dag is ingesteld in 1949, direct na de Tweede Wereldoorlog en de oprichting van de staat Israël, en dient om de liefde voor het Joodse volk te uiten, te bidden en na te denken over de band tussen de kerk en het Jodendom. De focus ligt op het Joodse volk en de wortels van het christendom in het Jodendom, niet op politiek.’
Ds. Gerhard ter Maat studeerde in zijn jongere jaren af op het onderwerp ‘Israël, volk Gods in Romeinen 11’. Hij sloeg zijn werkstuk hierover weer eens op en doet daarvan bericht in het volgende artikel.
redactie KerkVenster
GOD EN ISRAËL
In het eerste jaar van mijn studententijd vond de Zesdaagse Oorlog plaats, juni 1967. Het Israëlische leger behaalde de overwinning op de omringende Arabische landen. In oktober 1973 voerden Egypte en Syrië een verrassingsaanval uit op Israël, de Jom Kipoer-oorlog; maar het resultaat was, dat Israël de controle behield over de gebieden, die het bij eerdere conflicten in bezit had gekregen. Deze gebeurtenissen hebben niet hun invloed gemist op mijn studie. Ik behoor nog net tot de generatie van theologiestudenten die afstudeerden als kandidaat in de theologie om vervolgens de pastorie in te gaan. Om als 24-jarige vrijgezel al een pastorie te betrekken vond ik niet zo’n goed idee. Vandaar dat ik gekozen heb voor de doctoraalstudie met als hoofdvak Nieuwe Testament, ook omdat dit vakgebied mijn interesse had en heeft. Het thema van de eindscriptie sloot helemaal aan bij wat er toen in de wereld gebeurde:
‘Israël, volk Gods in Romeinen 11.’
In Romeinen 11 schrijft de apostel Paulus namelijk uitgebreid over het volk Israël.
Het is opnieuw een actueel thema geworden sinds 7 oktober 2023. Israël werd door Hamas aangevallen; de dodelijkste aanval op Israëliërs in de geschiedenis van de staat Israël. Her en der werd de leus gehoord: ‘From the river to the sea, Palestine will be free’ (Van de rivier tot de zee, Palestina zal vrij zijn), een leus die is opgenomen in het handvest van Hamas. Een leus, die heel vernietigend klinkt voor alle Joden. De gruwelijkheden, die in oktober 2023 plaatsvonden van de kant van Hamas, zijn uitgelopen op de gruwelijkheden, die onder verantwoordelijkheid van Netanyahu en zijn regering nu in Gaza plaatsvinden. Opnieuw heb ik Romeinen 11 gelezen met het oog op de actualiteit. Heeft, wat Paulus daar schrijft, ons nu nog wat te vertellen? Paulus onderstreept, dat hij bij het volk Israël hoort.: ‘Ik ben immers zelf een Israëliet, een nakomeling van Abraham, afkomstig uit de stam Benjamin.’ Maar hij is wel een Israëliet, die in Jezus is gaan geloven als de beloofde Messias, nadat hij eerst een fanatieke vervolger van de volgelingen van Jezus is geweest.
De brief, die Paulus schrijft aan de volgelingen van Jezus in Rome is geschreven uit het diepst van zijn hart. Hij schaamt zich er niet voor om hen te vertellen: ‘Ik ben diepbedroefd en wordt voortdurend gekweld door verdriet.’ Dit heeft alles te maken met wat hij met zijn volksgenoten, zijn broeders en zusters, meemaakt. Paulus reist heel de Grieks-Romeinse wereld van zijn tijd door. Het was toen al niet anders dan nu: leden van het volk Israël woonden niet alleen op dat stukje grond aan de Middellandse Zeekust, maar verspreid over heel de wereld. Paulus gaat steeds in elke plaats, waar hij komt, eerst naar de synagoge om te vertellen over Jezus, de Messias. Daarna pas wendt hij zich tot de niet-Joden met zijn boodschap over Jezus, de Messias. Zijn ervaring tijdens zijn reizen is: Een groot deel van mijn eigen volk aanvaardt de boodschap niet; leden van andere volken reageren veel enthousiaster.
Daarom ook stelt hij indringend de vraag: ‘Heeft God zijn volk soms verstoten?’ Om meteen heel stellig zelf het antwoord te geven: ‘Beslist niet.’ Dat Paulus hier zo zeker van is, heeft alles te maken met God. Dat Israël Gods volk is, en dat vanuit dit volk de Messias is voortgekomen, heeft niets te maken met het feit, dat de nakomelingen van Abraham, Isaak en Jakob zulke perfecte mensen zijn, beter dan alle andere mensen. Ze zijn Gods volk, omdat God dit volk heeft gekozen. Wanneer God eenmaal trouw beloofd heeft, blijft Hij trouw aan wat Hij beloofd heeft.
Paulus vertaalt wat hij heeft meegemaakt op zijn reizen in de prachtige beeldspraak van de edele olijfboom. Omdat in de synagogen in de steden van het immens grote Romeinse Rijk zijn verkondiging van Jezus als de Messias dikwijls geen gehoor vond, ging hij dit evangelie aan de niet-Israëlieten vertellen. Op de edele olijfboom kwam er ruimte voor het enten van loten van de wilde olijfboom. Er kwam ruimte om het evangelie van Jezus als de Messias te delen met álle mensen. Daarbij onderstreept hij nog eens weer: die edele olijfboom met de geënte takken van de wilde olijfboom is geworteld in Gods goedheid en genade. Zijn liefde en zijn trouw vormen de vruchtbare bodem van het bestaan van Israël en van allen die zijn gaan geloven in Jezus, de Messias. Daarom ook roept Paulus de niet-Israëlitische gelovigen op tot bescheidenheid; het gevaar van arrogantie ten opzichte van Israël kan bij hen ontstaan.
Deze oproep van Paulus brengt mij weer terug bij de actualiteit. In een van de dagbladen reageert rabbijn Lody van de Kamp op de demonstratie van voorgangers in toga met rode stola op dinsdag 8 juli 2025 bij het Dienstencentrum van de Protestantse Kerk. De betogers misten een duidelijk Israëlstandpunt van de PKN. De reactie van de rabbijn is in elk geval overduidelijk. Hij verwijst naar een Bijbeltekst die vaak misbruikt is, Matteüs 27:25: ‘Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen.’ Hij vervolgt dan met: ‘Nu zie ik kerkleiders bij het Dienstencentrum van de Protestantse Kerk in Nederland staan, in rood gekleed, met de roep om zich af te keren van Israël. En vraag ik mij af of dit dan opnieuw het rood van dat bloed is, dat de kerk, waar deze voorgangers dienen, eeuwenlang heeft laten vloeien.’ Hierop kwamen vanzelfsprekend weer allerlei reacties van dominees. En toch zijn het juist de woorden van de rabbijn die het meest bij mij zijn blijven hangen, omdat ik mij afvraag: Komt door de achterdeur toch weer het antisemitisme de kerk binnen? Waarom zoveel aandacht voor deze brandhaard, terwijl er zoveel andere brandhaarden op aarde zijn die nauwelijks onze aandacht, onze verontwaardiging hebben?
Zou het ook te maken kunnen hebben met het goddelijk geheim (letterlijk: mysterie), waarover Paulus in dit kader spreekt? Paulus heeft eerlijk aan de kerk van Rome zijn verdriet verteld. Hij is vast overtuigd van de trouw van God, waarin het bestaan van het volk Israël, verspreid wonend over heel de aarde, geworteld is. Hij ziet het als iets van God, dat de volken mogen delen in het geloof, dat Jezus de Messias is. En hoe het verder gaat? Al lezend merk je: Paulus weet het ook niet precies. Er is ook nog zo iets als een goddelijk mysterie. Vaststaat: bij alle ongehoorzaamheid van ieder mens wil God barmhartig zijn voor ieder mens. Wie dat aanvaardt, kan doen wat Paulus deed. Hij heeft zijn zorgen en zijn pijn op papier gezet, maar eindigt in de gloria, met een lofzang op God, wiens wegen voor ons onbegrijpelijk zijn!
Te midden van alle wreedheid in onze tijd, ons protest daartegen, onze verlegenheid daarmee, mogen we met Paulus de lofzang zingen, omdat we één ding zeker weten:
‘Toch overwint eens de genade,
en maakt een einde aan de nacht.’
Gerhard ter Maat
