in het evangelie naar MatteüsGewortelde kinderen
Op een dag lees je in de krant dat een alleenstaande moeder met drie in Nederland gewortelde kinderen is uitgezet naar Nigeria. De dag erop lees ik in dezelfde krant dat de uitzetting gebeurde onder strenge begeleiding: ze zouden handboeien hebben gedragen en de kinderen mochten het toilet alleen bezoeken onder toezicht van een marechaussee, die een voet tussen de deur hield. De moeder is christen. Volgens Open Doors staat Nigeria op plek zeven van de wereldranglijst christenvervolging. Ook het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken beschouwt Nigeria momenteel als een onveilig reisland. Tegelijkertijd werd de lezer nogmaals attent gemaakt op dat andere gezin met in Nederland gewortelde kinderen; al een half jaar krijgt het kerkasiel in Kampen.
Is het evangelie nog zichtbaar
Vertwijfeld vraag ik mij dan af: Wat is er in Nederland blijven hangen van het evangelie van Jezus? Zoals ik me ook afvraag: Wat is er nog zichtbaar van het evangelie in wat eens het Jeruzalem van de Achterhoek genoemd werd? Ik zie pamfletten bij keurig nette huizen; deze vertellen dat aan mensen op de vlucht geen woonplek gegund mag worden. Nu ken ik zelf van nabij mensen die op zoek zijn naar een huis; ze ondervinden hoe moeilijk het is om iets geschikts en betaalbaars te vinden. Hoe pijnlijk is dat! Maar is dat een reden om nee te zeggen tegen anderen, die weggevlucht zijn uit hun land en geen dak meer boven hun hoofd hebben?
Een vluchtend kind en de meedogenloze overheid
In de eerste hoofdstukken van het evangelie naar Matteüs gaat het over een gezin dat uit moet wijken naar een ander land. Jozef moet halsoverkop in de nacht op de vlucht met het kind Jezus en zijn moeder. Op deze manier vertelt Matteüs aan het begin van zijn evangelie door: Wij hebben een Heer die als kind al moest vluchten. Heel herkenbaar voor onze tijd is dat in het evangelie ook verteld wordt hoe meedogenloos een overheid met vrome praatjes kan zijn. Herodes heet hij. In eerste instantie doet hij zich voor als een mens met ontzag voor de profeten: hij wil het kind aanbidden. Wat de profeten gezegd hebben, gebruikt hij als een smoes om zijn eigen macht krampachtig veilig te stellen.
Nog steeds zien we dit gebeuren: er zijn wereldleiders die met hun mond verklaren dat ze de ‘christelijke’ waarden van hun land willen veilig stellen. Daarom willen ze mensen op zoek naar asiel zo snel mogelijk terugsturen. Er zijn partijleiders in kleine landen, die dezelfde houding uitstralen. Steeds is de ware reden: hun eigen leidende rol veiligstellen. Anderen om mede leiding te geven en hen te corrigeren dulden ze niet naast zich.
Kinderen worden opgeofferd
Matteüs vertelt hoe een engel in Gods naam door de schijnvroomheid van Herodes heen prikt. In de poging zijn eigen macht krampachtig vast te houden is hij meedogenloos: één kind wil hij uitschakelen. Voor alle zekerheid deinst hij er niet voor terug om het leven van álle jongetjes van twee jaar en jonger daaraan op te offeren. Alle kinderen moeten dood om zelf aan de macht te blijven.
We zien dit mechanisme terug in onze eigen tijd. Diep geraakt ben ik door wat Chaja Polak vertelt. Op tweeënhalfjarige leeftijd werd ze gescheiden van haar ouders. In juni 1945 werd ze herenigd met haar moeder, die Auschwitz overleefde; haar vader keerde niet terug. Ze benoemt het door Hamas op 7 oktober 2023 aangerichte sadistische bloedbad. Maar ze gaat niet mee in de retoriek van gerechtvaardigde wraak. Met vette letters schrijft zij: Want Het Kan Niet Wat Israël Nu Doet. In Gaza.
’Netanjahu offert mensen inclusief kinderen op, zoals Hamas dezelfde wreedheid heeft laten zien. Mensen die de macht in handen hebben, kunnen levensgevaarlijk worden.’
Ruimte voor de kwetsbare mens
Aan het eind van het evangelie laat Matteüs zien wat onze Heer van ons verwacht. Het is Palmzondag. Aan enthousiasme op de dag van de intocht van Jezus geen gebrek. Haaks daarop staat het optreden van Jezus daarna. Niet enthousiast, maar woest is Hij. Hij gooit de tafels van de geldwisselaars en de stoelen van de duivenverkopers om. De tempel is de plek waar God wil wonen onder de mensen, en waar mensen in gebed God mogen ontmoeten. In de nabijheid van God is geen ruimte voor commercie, voor eigen gewin. Wanneer door toedoen van Jezus de tempel leeg is, mag deze ruimte van Gods nabijheid weer gevuld worden. Maar wel zo, dat God er volop van genieten kan. Daar komen ze: de blinden en de verlamden, en ze worden door Jezus genezen. De kwetsbare mensen worden door de jonge vluchteling van weleer weer heel gemaakt.
Wat Jezus hier in het klein doet op het tempelplein, is bedoeld om te laten zien hoe God de samenleving van de mensen wereldwijd bedoeld heeft. Niet het eigen gewin is wezenlijk, maar de nood van de ander zien en de helpende hand toesteken.
Stem geven aan
We lezen hoe Matteüs een boog trekt over zijn evangelie, van het begin naar het einde. Iedere evangelist heeft zijn eigen stijl. Het bijzondere van Matteüs is dat hij bogen trekt over zijn evangelie. Thema’s uit het begin laat hij terugkomen aan het eind. Hier trekt hij een boog van de vermoorde jongetjes van Betlehem naar de schoongeveegde tempel op Palmzondag.
Matteüs vertelt: kinderen beginnen te roepen ‘Hosanna voor de Zoon van David!’ Letterlijk betekent ‘hosanna’ ‘help toch’. In het Grieks wordt hier voor kinderen hetzelfde woord gebruikt als in Matteüs 2 voor de jongetjes van Betlehem. Het is alsof Matteüs wil zeggen: deze kinderen geven stem aan de vermoorde kinderen van Betlehem. Want laat het duidelijk zijn: Kinderen verdienen een centrale plaats in de menselijke samenleving. Dat heeft Jezus al eerder gedemonstreerd door een kind in het midden te plaatsen.
Matteüs 21:1-17
Matteüs 21:15b
Matteüs 18:2
Matteüs 25:31-46
Ik was vreemdeling
Stem geven aan … Dat is het wat de kinderen deden op Palmzondag op het tempelplein. Dat is het wat wij mogen doen als volgelingen van Jezus: stem geven aan kwetsbare mensen.
Matteüs vertelt dat Jezus na Palmzondag in de laatste week voor Pasen duidelijke taal heeft gesproken. Hij zal plaatsnemen op zijn glorierijke troon en brengt scheiding. ‘Ik was vreemdeling en jullie namen Mij op.’ De verwonderde reactie van deze mensen: ‘Wanneer?’ Zijn antwoord: ‘Alles wat jullie gedaan hebben voor een van de geringsten hebben jullie aan Mij gedaan.’
De keerzijde wordt niet verzwegen: ‘Ik was vreemdeling en jullie namen mij niet op; namelijk toen jullie dat niet gedaan hebben voor een van deze geringste mensen.’
Confronterende woorden om mensen wakker te schudden: Waar zijn jullie in Godsnaam mee bezig door kinderen, door kwetsbare mensen op te offeren aan jullie eigen belangen?
ds. Gerhard ter Maat
1 Nederlands Dagblad, 23 mei 2025
2 Matteüs 2:13
3 Chaja Polak, Brief in de nacht, Gedachten over Israël en Gaza
4Matteüs 21:1-17
5Matteüs 21:15b
6Matteüs 18:2
7Matteüs 25:31-46