Tekst: Liesbeth Greijdanus
Bijna iedere Aaltenaar kent het verschijnsel ‘elektrocar’, heeft er zelf gebruik van gemaakt of in elk geval er wel eentje zien rijden. Nu niet meer weg te denken. Maar wanneer is het allemaal begonnen en wie zijn de bestuurders ervan? KerkVenster is benieuwd naar wat hen drijft en gaat in gesprek met twee chauffeurs: Jan Ebbers en Harm Veldhuis.
Toen in 2012 de nieuwe Stegemanhof er eenmaal was, is men met een ‘elektrocar’, toen nog open, begonnen. Die was bestemd om van de ene locatie naar de andere te pendelen, zowel voor het vervoer van personen als materiaal. Wijlen Alex Boom was een van de eerste chauffeurs. Al snel was er de wens voor een dichte car en aangezien er ook meer gereden werd voor ouderen uit de wijk was een tweede car een logisch gevolg. En nu rijdt er nog één ‘golfkarretje’ en sinds kort is er ook een ‘elektroauto’. Joke Meinen van Marga Klompé coördineert het geheel en Dirk ter Maat is de technische leider. Hij maakt ook de roosters. Er zijn genoeg chauffeurs, 2 vrouwen en 23 mannen. Wanneer iemand een keer niet kan moet diegene zelf voor vervanging zorgen. Voor de ritten wordt een vrijwillige bijdrage gevraagd. Zowel de diaconie van de PG Bredevoort als die van de PG Aalten dragen naast maatschappelijke instellingen bij aan de kosten van de ‘elektrocar’ en ‘elektroauto’.
Hoe zijn jullie ertoe gekomen om chauffeur van de ‘elektrocar’ te worden?
Harm vertelt dat hij al bijna 15 jaar als vrijwilliger voor de Stichting Marga Klompé werkt: ’Ik werd gevraagd als chauffeur voor Tafeltje-dek-je. Dat deed ik met diepvriesmaaltijden vanuit ’t Hoge Veld en later ook Beth San. Je bracht dan eens per week 18 tot 20 pakjes rond. Maar dat liep sterk terug en stopte. Op een gegeven moment heeft Joke Meinen, de coördinator van de ‘elektrocar’, mij benaderd en ik heb ja gezegd. Luuk van Arkel heeft mij ingewerkt. Dat was eind 2013, begin 2014.’ Jan Ebbers is in september 2017 begonnen: ‘ Ik wilde geen vergaderingen meer maar wilde nog wel vrijwilligerswerk doen. Ik ben door Rudi Prinsen ingewerkt. Er zijn twee ‘elektrocars’. Die rijden elke dag, ’s morgens en ’s middags. Op zaterdag en zondag rijdt er maar één car. Je rijdt als tweemanschap. Harm en ik werden aan elkaar gekoppeld en dat klikte.’ De heren kijken elkaar lachend aan. Harm voegt er nog aan toe dat hij aanvankelijk als oproepkracht op de lijst stond. ‘Dat was niet fijn. Nu heb ik een vaste dag, de vrijdagmiddag. Daar kun je in je planning rekening mee houden.’
Jullie rijden dus met z’n tweeën. Maar hoe worden de ritten georganiseerd? En waar rijden jullie?
Harm: ’Er is een moment van overdracht, om 12.45 uur. Onze dienst begint om 13.00 uur en stopt om 18.00 uur. Vroeger reed men tot 19.00 uur. Maar als het wat uitliep werd het al gauw 20.00 uur en dan was je avond al een stuk voorbij. Dit is fijner. Bij de overdracht wordt het rittenboek overgedragen aan de volgende chauffeurs. We nemen het blad met de ritten voor onze dienst eruit en kopiëren dat. Chauffeur 1 houdt het boek, de ander heeft de kopie. Tijdens de dienst kan chauffeur 1 gebeld worden door iemand die een rit wil bespreken. Je noteert de rit op de tijd en dag die gevraagd wordt. Dus de chauffeurs noteren de ritten voor elkaar in het rittenboek.’ Jan: ’De ochtenddienst begint om 9.00 uur. Dus vóór die tijd kijk je welke ritten er aangevraagd zijn. En soms, wanneer je eerder klaar bent, neem je een rit van je maat over. Wij nemen trouwens alle ritten aan. Wij oordelen niet of zo’n rit wel of niet kan.’ Harm voegt eraan toe: ‘We rijden in Aalten, Bredevoort en de buurtschappen. Het liefst hebben we dat mensen de tijden van de heen- en terugreis aangeven. Anders lopen we mogelijk vast. We rijden elk kwartier.’ Jan: ‘Na corona is het wel minder druk. Mensen gaan minder op visite bij elkaar. Wel blijft het bezoek aan de dokter of kapper doorgaan. We rijden in het dorp soms hele korte stukjes. Afstanden waar je een ander niet voor wil vragen, bijvoorbeeld van De Hoge Grindte naar het centrum. Daar zijn wij voor. We kunnen mensen vlakbij de plek afzetten waar ze moeten zijn.’ Harm: ‘We zijn ook wel flexibel. Officieel beginnen we om 9.00 uur. Maar als iemand de trein van 9.00 uur moet hebben, willen we best iets eerder beginnen. En als een etentje iets na 18.00 uur eindigt, willen we ook wel even wachten. Maar het moet geen gewoonte worden. Het principe is dat de car van 9.00 uur – 18.00 uur rijdt.’
Waarom zou je dit werk willen doen?
Jan: ‘Je krijgt dankbare reacties. Dat is plezierig aan het werk. Mensen vertellen in de beslotenheid van de car vaak hun verhaal. Je bouwt een band op met de mensen die je regelmatig vervoert. Soms, na bepaalde tijd, kan iemand niet meer mee. Harm en ik ook, zoeken zo iemand dan soms nog enige tijd op.’ Het beginpunt van elke dienst is de Stegemanhof. Vaak zitten er dezelfde mensen. Jan: ‘Daar maak je dan wanneer je op een rit zit te wachten een praatje mee. Je raakt meer betrokken bij de mensen zowel in de Stegemanhof als die je vervoert. Zo heb ik me sinds een half jaar aangemeld voor het schilderen in de Stegemanhof. Dat doe je dan met twee collega’s. Het duurt van 9.30u tot 12.00u. Dan is het ook klaar.’ Ergens bij betrokken zijn en ervoor zorgen dat de wereld er een beetje beter uitziet, motiveren hem om vrijwilligerswerk te doen. Lachend: ’Maar we zijn geen heiligen hoor.’ Voor Harm geldt dat hij dienstbaar wil zijn: ‘Je wilt ook nuttig zijn. Je voelt dankbaarheid en je krijgt dankbaarheid. Mensen vinden het soms raar dat wij als chauffeurs niets krijgen. Ze willen dan toch hun erkentelijkheid laten blijken zoals die ene vrouw die ons altijd 6 pepermuntjes in een papieren zakdoekje gaf. Overigens krijgen de vrijwilligers eens per jaar een gezellige avond aangeboden door SZMK en krijgt men ook een attentie in december.’ En hoe leuk Jan het rijden vindt, werd een keer treffend onder woorden gebracht door iemand die hem wel vaker met de ‘elektrocar’ door Bredevoort zag rijden: ‘I-j kiekt alsof i-j in een dikke Mercedes riedt.’
Tekst: Liesbeth Greijdanus