SAMEN ETEN

Enkele jaren geleden ving ik een gesprek op over koken voor anderen. Toen ik onlangs van een buurvrouw hoorde dat zij kookte voor anderen wilde ik daar meer van weten. Wie zijn die vrijwillige koks? Voor wie koken zij? Op een mooie zomerdag heb ik een gesprek met Henrike Houwers en Janneke Wolsink.

‘Ik denk dat het in 2015 is begonnen,’ vertelt Janneke,‘met de zorgcoöperatie Barlo waar Patrick Frenken toen voorzitter van was. In Barlo deden ze dat al, koken voor anderen. Hij heeft mij toen gevraagd om dat in Dale ook te organiseren. Josien Westerveld en ik hebben toen in de ledenlijst gekeken wie ervoor in aanmerking kwamen. Die mensen hebben wij toen actief benaderd. Dat was in de zomer van 2016. In november is de eerste groep gestart.’

Hoe kwamen jullie aan mensen die wilden koken? En hoe groot was de groep eters?

De eerste groep eters bestond uit tien mensen. Al snel bleek dat aantal te groot. ‘Eten is één onderdeel. Het gaat er ook om dat je samen praat en dan is een groep van tien mensen al gauw te groot.’ Toen de eerste groep begonnen was, belden mensen Janneke zelf om zich als eters te melden. Nu zijn er drie groepen, meestal bestaand uit zes eters en degene die kookt met de partner erbij. Het eten is bij de koks thuis. Het is een sociaal gebeuren. De koks eten ook mee. ’t Geet um de gesprekken aan taofel.’ De groepen rouleren en ook de koks. Janneke zorgt voor de organisatie: een keer per maand wordt er gekookt. De dag wisselt. Er zijn drie groepen, drieëntwintig gastgezinnen en er wordt dus zesendertig keer gekookt per jaar. Er zijn ook vrijwilligers om mensen naar een eetadres te rijden. ‘In juli en augustus is het soms wat lastig om gastgezinnen te vinden. We hebben dan wel eens in de Stegemanhof of Beth San gegeten. Dan moest je dat wel even van tevoren aangegeven dat je met een groep kwam en bij elkaar wilde zitten. Zo zijn we ook wel eens in januari met de drie groepen bij De Neeth geweest. Op die manier laten we de mensen zien waar ze samen met anderen kunnen eten als ze daar een keer zin in hebben.’ Janneke vervolgt :’In het begin wist iedere groep van elkaar waar ze geweest waren en wat ze gegeten hadden. Er werd duidelijk over gepraat.’

Hoe weten de mensen wanneer ze bij wie eten?

Henrike: ‘De mensen krijgen elke keer een uitnodiging. Er wordt geprobeerd om de groepen telkens op een ander adres te laten eten. Op die manier krijgen ze steeds weer iets anders voorgeschoteld. Ik ben zelf niet een bijzondere kok. Ik kook gewoon aardappelen, groente en vlees. Daar maak ik wel iets extra’s bij zoals een groentetaart. Maar anderen koken bijvoorbeeld Mexicaans of Italiaans. En die afwisseling is leuk.’ Janneke merkt op dat zij zelf wel eens karnemelksaus heeft gemaakt. ‘Dat vonden ze ook heerlijk. Want vaak maken ze die gerechten niet meer voor zichzelf. De eters zijn meestal alleenstaanden. Maar echtparen zijn ook welkom.’ Henrike voegt daaraan toe: ‘Het is voor vrouwen juist ook wel leuk dat ze een keer in de maand gewoon kunnen aanschuiven. En dan is er de gezelligheid van het samen met anderen eten, verhalen uitwisselen. Het begint om 11.30 uur maar meestal gaan we pas om 12.15 uur eten. De meeste mensen komen zelf. Het is wel belangrijk dat de mensen zelf kunnen eten en bijvoorbeeld naar de wc kunnen. Maar als iemand niet meer zelf kan komen, kunnen ze Janneke bellen. Die regelt een vrijwilliger die de mensen vervoert. Haar telefoonnummer staat altijd ook onder de uitnodiging. Ik heb ook wel eens zelf iemand weggebracht. Maar dat is een uitzondering.’

Janneke benadert mensen om te koken. Men kan zelf aangeven in welke week en op welke dag men dat graag wil doen. ’In principe kookt iedereen één keer per jaar. Toevallig dat ik nu weer een beroep op Henrike doe omdat er nog een kok nodig is. Ik maak de uitnodiging en doe die bij iedereen in de bus. Iedere groep weet dan waar en wanneer er gegeten kan worden. We willen graag dat mensen afzeggen als ze niet kunnen. We vragen een bijdrage van € 8,00 omdat het zo voor iedereen mogelijk is om te koken.’

Zowel Janneke als Henrike vinden het koken voor anderen heel gezellig en zoals Henrike zegt: ‘Het is een kleine moeite. Eten moet je zelf immers ook. Je kunt de mensen zien genieten, samen eten, samen kletsen. Toch leer je mensen beter kennen ook al ken je de meesten in elk geval al van gezicht. Maar nu leer je ze vaak anders kennen.’ Janneke voegt daar nog aan toe:’ Sommige koks maken er iets moois van. Dat is leuk. Maar het gaat vooral om het samen eten en praten. Gewoon luisteren is ook al belangrijk.’

In de coronatijd lag alles plat. Toen het weer kon is er in de herfst een paar keer gekookt. In die tijd kwam het goed uit dat de eetgroepen niet zo groot waren. Daardoor kon men goed afstand houden. Maar later in de herfst werd alles weer stilgelegd. ’Wat we toen wel hebben gedaan,’ vertelt Janneke,’is: met z’n drieën, Josien Westerveld, Riek Vreman en ik, mensen om de beurt eerst één keer per week, later om de twee of drie weken bellen om te vragen hoe het gaat. Dat waren soms heel persoonlijke gesprekken. Mensen hebben dat wel erg op prijs gesteld.’

  Tekst:Liesbeth Greijdanus-Stenebome  Foto’s Jan Oberink