In de vorige aflevering van KerkVenster (vrijdag 23 september) publiceerden we de slotboodschap van de Wereldraad van Kerken met de titel: De liefde van Christus spoort ons aan.
De Wereldraad van Kerken werd in 1948 opgericht. Ongeveer 340 kerkgenootschappen uit 110 landen zijn aangesloten. In de eerste week van september vond de 11e assemblee van de Wereldraad plaats in Karlsruhe. Onder de aanwezigen bevond zich ook de theologe Thandi Soko-de Jong uit Aalten, de echtgenote van ds. Folkert de Jong. Haar impressie van deze bijeenkomst verscheen in het Nederlands Dagblad, maar plaatsen we ook met veel genoegen in dit blad.
redactie KerkVenster
In Karslruhe kwamen kortgeleden zo’n 4000 mensen van over de hele wereld samen. Christenen uit kerken die lid zijn van de ‘Wereldraad van Kerken’ waren voor het 11e ‘assemblee’ voor het eerst in jaren weer ‘in de buurt’. Het raakte het nieuws in Nederland niet erg, maar toch was het erg belangrijk wat er gedeeld en besproken werd. Klimaatverandering, armoede, corona-pandemie, racisme oorlog: zorgen genoeg om te bespreken vanuit een gedeeld geloof in Jezus.
Onze grote, kleine wereld
De elfde assemblee van de Wereldraad van Kerken heeft me er weer bij bepaald hoe groot en klein onze wereld is. Ik was in Karlsruhe vanaf eind augustus, eerst voor het voorprogramma en daarna de assemblee zelf. Het was een fijne kans om oude en nieuwe vrienden en collega’s te ontmoeten. Het was ook een verrijkende ervaring om te luisteren naar de wijsheid die deelnemers uit alle delen van de wereld te delen hadden, en erover door te praten.
Te midden van al die activiteiten had ik op een middag behoefte om even rustig te zitten en na te denken. Ik koos ervoor in mijn lunchpauze ergens te gaan zitten waar een andere deelnemer vlakbij zat van wie ik vrij zeker wist dat hij en ik niets gemeen hadden. Anders gezegd, ik koos een tafel uit waar de minste kans was dat iemand met zijn aanwezigheid inbreuk zou maken op mijn stille gedachten.
Maar ik was nog maar net gaan zitten, of hij stelde zich voor als een anglicaanse priester uit Bangladesh. Ik ken geen priesters uit Bangladesh, dus ik voelde me opgelucht en bereidde me voor op een rustig halfuurtje. Maar tot mijn verbazing lichtten zijn ogen op toen ik reageerde door mezelf ook even kort voor te stellen. ‘Ben jij geboren in Malawi?’, vroeg hij. En hij onthulde dat hij een paar jaar geleden gestudeerd had aan de Universiteit van Taiwan, en daar college had gehad van de vorig jaar overleden Augustine Musopole, een theoloog uit Malawi. Die colleges hadden echt indruk op hem gemaakt. Wat Musopole hem geleerd had, daar had hij vandaag nog steeds iets aan voor zijn rol als voorganger in de kerk, voegde hij eraan toe.
Wat een kleine wereld! Zelf heb ik Augustine Musopole nooit ontmoet, maar zijn werk is in Malawi zeer bekend. En ik deelde als student een kamer met een nichtje van hem; we hebben nog steeds contact. De priester en ik raakten vervolgens verwikkeld in een uitvoerige discussie over de bijdrage van Musopole aan een visie op de kerk als in de eerste plaats een gemeenschap. Het was een onverwacht, bemoedigend en inspirerend gesprek. Het benadrukte voor mij nog weer eens dat wij, ook al leven we allemaal in een verschillende context, toch met elkaar verbonden zijn. Daarmee doe ik niets af aan de ervaring die je soms kunt hebben, dat de wereld zo groot, ingewikkeld en vervreemdend kan zijn. Maar ervaringen zoals deze herinnert ons eraan dat we vaak maar één ontmoeting verwijderd zijn van iemand die uiteindelijk helemaal niet zo anders is dan wij.
De ontmoeting deed me denken aan het lied dat de Dubliners wereldberoemd hebben gemaakt, dat Jezus omschrijft als ’de Heer van de dans’. Voor mij drukt dat lied het beste uit dat we samen delen in de dans van het geloof, en dat dat iets is om te vieren. In dit lied staat de ‘dans’ voor iets anders en méér dan de gangbare betekenis van (meestal vrolijk) bewegingen met je lichaam. Dansen is een middel en een doel in zichzelf voor sociale verbinding. Het stelt ons in staat onze verhalen, ideeën, emoties en gevoelens met elkaar te delen. We hoeven alleen maar op een uitnodiging in te gaan en ja, soms moeten we er naartoe geleid worden om zo’n uitnodiging te accepteren, vooral als we er het minste zin in hebben. Wat ik wil zeggen: als je de uitnodiging voor de dans aanneemt, ontvang je twee dingen: eerst de dans van het geloof zelf en de Heer van de dans, en vervolgens ook het verhaal, het contact en een grote kans op vriendschap en verbinding. Het was bijzonder: hoe een lunchpauze in Karlsruhe twee vreemden bij elkaar bracht in een discussie over hoe ze allebei zijn beïnvloed door het werk van een theoloog uit Malawi. ‘Dans, dans, waar jij je ook bevindt, Ik ben de Heer van de dans, zegt Hij. En ik leid jullie allemaal, waar je ook bent, Ik ga je voor in de dans, zegt Hij.’
Dance, then, wherever you may be,
I am the Lord of the Dance, said He.
And I’ll lead you all, wherever you may be.
And I’ll lead you all in the Dance, said He. (The Dubliners)
Liedboek 839:
Dans, dans, en doe maar mee met Mij.
Ik ben de heer van de dans, zegt Hij.
Ik ga je voor, Ik haal ook jou erbij
want Ik ben de heer van de dans, zegt Hij.