Begin maart valt er bij ons een gele brief op de deurmat met een uitnodiging voor alle 70-plussers van de Protestantse Gemeente Aalten. Er is een voorjaarsmiddag georganiseerd die plaats zal vinden op 21 maart in Kulturhus Lintelo. Irene van der Aart, bekend van haar column in dagblad de Gelderlander, zal met haar stadse roots ons een inkijkje geven in haar ervaringen op het platteland.
Bij binnenkomst krijgen alle aanwezigen een kop koffie of thee aangebonden met een heerlijke appelflap. Om 14.30 uur zit de zaal vol. Veel mensen hebben zich opgegeven, wat de organisatie van deze middag een goed gevoel geeft.
Het welkom en de opening worden verricht door Rinske Jentink. Zij leest een mooi gedicht voor van Toon Hermans.
Vandaag
Ik wil vandaag eens lekker denken
Lekker denken positief
Niks te morren, niks te knorren
Alle mensen heb ik lief
Geen seconde wil ik balen
‘t wordt ‘n vlekkeloze dag
Duizendmaal wil ik herhalen
‘Heerlijk dat ik leven mag…’
Irene is van geboorte een Haarlemse en is inmiddels 17 jaar verloofd met Boer uit Westendorp. Zij is nog steeds gelukkig met het leven dat ze nu leidt, een Achterhoeks leven gecombineerd met het leven in Amsterdam, waar zij regelmatig is voor werk.
Op humoristische wijze vertelt Irene over de verschillen tussen het leven in de Achterhoek en het leven in het Westen van het land.
Allereerst, het antwoord joa-joa betekent nee. Als hier aan iemand gevraag wordt ‘Wil je me even helpen?’ en het antwoord is ‘joa-joa’, reken er dan maar op dat je geen hulp krijgt.
Zo geeft zij in haar voorstelling ‘De boer op’ veel punten die totaal verschillen met Amsterdamse gewoonten, zoals een Achterhoeks feestje met ruim voldoende drank (bier) en eten, en een Amsterdams feestje met vrij weinig drank en waar het honger geblazen is. Als het glas leeg is, komt men vragen: ‘Wilt u nog wat drinken?’ en het wordt genoteerd.
Of het nu een Abraham zetten is of een meiboom, je wordt altijd uitgenodigd om binnen te komen… En dan is het: Gezelligheid kent geen tijd.
Zo wordt het meiboom zetten ook uitgebreid uitgelegd, zij het wel een meiboom voor een hondenhok. De bijgeleverde tekst is erg lachwekkend: ‘De hond woont nu hier en wij willen bier.’
En de Achterhoekse gastvrijheid is helemaal goed. Als je hier iemand onverwacht bezoekt, is het
‘Leuk dat je er bent. Zin in een kop koffie of thee?’ In Amsterdam wordt er een aantal weken van tevoren een afspraak gemaakt… Agenda’s naast elkaar enz.
Ook zou het volgens Irene handig zijn dat je bij Google Translate het Achterhoeks dialect kunt vertalen in het Nederlands en andersom.
Hier in de Achterhoek is noaberschap erg belangrijk. Ook in Amsterdam is dat belangrijk, maar wel heel anders.
Soms staan er leden van een vereniging in de keuken voor een of andere actie. Als Irene ze ziet zal zij zeggen dat zij geen lid wil worden van de desbetreffende vereniging. Als de jongeren tóch blijven staan, komt na een poosje Boer, geeft de jongeren geld en krijgt het te verkopen artikel. Hij vertelt Irene dan dat de jongeren iets verkopen om de verenigingskas te spekken. Dit kent Irene totaal niet vanuit de stad.
En zo kunnen we nog een hele poos doorgaan.
Vlak voor de pauze en voor het slotlied leest zij voor uit eigen werk. Zij besluit haar optreden met het lied ‘Ode aan de boer’.
Dat haar inkijkje in haar ervaringen op het platteland met haar stadse roots een succes is, blijkt wel uit het applaus dat zij ontvangt uit de zaal. Voor iedereen een feest van herkenning.
Het programma duurt twee keer 45 minuten. In de pauze kunnen de bezoekers op hun plaatsen blijven zitten en worden daar voorzien van een hapje en een drankje. Dat loopt (letterlijk) op rolletjes en er kan gezellig worden bijgekletst.
Na afloop bedankt Rinske Irene van der Aart en ook Wim Westerveld, die het geluid verzorgde, met een boeket bloemen en envelop, waarna ze ons ‘Wel thuis’ wenst.
Een groot compliment aan de contactpersonen van Wijk Rood en het team van het Kulturhus voor de prima organisatie van deze middag.