Overdenking

Door ds. E. van Deventer

Alle zegen komt van boven.

In ons taalgebruik komen nog tal van uitdrukkingen en zegswijzen voor. Het woord ‘zegen’ is een directe vertaling van het Hebreeuwse beracha en het Griekse eulogia.

Wie over ‘zegen’ en ‘zegeningen’ spreekt, bedoelt daarmee meestal iets positiefs. Dat kan heel algemeen zijn, als er bijvoorbeeld over de zegeningen van de medische wetenschap voor onze maatschappij wordt gesproken. Vooruitgang, welvaart en gunstige ontwikkelingen worden als een zegen bestempeld.

Vaak wordt hiermee toch ook nog iets diepers aangeduid. Wanneer men iets als een ‘zegen’ ervaart, zit daar ook wel in dat men het positieve als een geschenk beleeft. Een gelovige zal hiermee aangeven dat het een geschenk is dat van God komt.

Een speciale betekenis krijgt de zegen dan ook wel in verband met de kerk. In de kerk wordt de zegen van God uitgesproken, bijvoorbeeld aan het eind van een kerkdienst of aan het begin van een huwelijk.

Wanneer in de Bijbel de zegen van God ter sprake komt, wordt telkens duidelijk dat alleen God Zelf de zegen bezit en deze ook kan uitdelen. Nergens is ‘zegen’ een soort onpersoonlijke magische kracht, die los van een persoonlijke band met God ontvangen kan worden. Mensen kunnen dan ook nooit over de zegen beschikken.

Wie de zegen van God ontvangt, zal ook de zegen van God willen verspreiden. Dat betekent dus: wie zo met God verbonden mag zijn, gunt dat ook aan anderen en zal er alles aan doen om anderen te laten zien wat dat ‘met-God-zijn’ te zeggen heeft.

Jezus zegt: Zegent wie u vervloeken; bidt voor wie u smadelijk behandelen. (Lucas 6:28). De paralleltekst uit Matteüs 5:44 laat zien dat het Jezus met name gaat om de houding van het hart: Hebt uw vijanden lief en bidt voor wie u vervolgen. Datzelfde wordt door de apostelen aan de gemeenten voorgehouden. Zegent wie u vervolgen, zegent en vervloekt niet. (Romeinen 12:14).

In het besef dat de bron van de zegen bij God ligt, kunnen mensen elkaar zegenen, op  verschillende manieren. Elkaar gelukwensen, bijvoorbeeld op een verjaardag of bij een geboorte, is een vorm van zegenen. En wanneer we elkaar met de jaarwisseling veel heil en zegen wensen. Ook begroeting en afscheid zijn van origine zegenwensen. In formuleringen als God bless you, goodbye – een samentrekking van God be with you – grüß Gott, adieu, adiós, hej då, houdoe en ajuus is dit nog (goed) te horen.

Ik geef u aan het eind van een kerkdienst graag een zegen mee. En tot slot een zegen die u vast bekend in de oren klinkt: Goed (of good) goan.